Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

Roestbestrijdingsmiddelen anno 2025: eigenschappen en toepassing

Roestbestrijdingsmiddelen anno 2025: eigenschappen en toepassing
Print

De voorbije winter werden meerdere voordrachten gehouden rond roestbestrijding bij chrysanten en andere siergewassen. Hieronder beschrijven we een samenvattend stappenplan om roest aan te pakken doorheen verschillende teeltfasen.

 

Algemeen: preventie door teeltmaatregelen

Start met ziektevrije jongplanten, best van roestresistente soorten.

Bij warm en droog weer zijn er meestal geen problemen met roestaantastingen. Echte risico-omstandigheden krijgt men bij koude, vochtige dagen in het voor- en najaar. Het is belangrijk om het gewas droog de nacht te laten ingaan en lange bladnatperiodes te vermijden (onderbegieting, ’s morgens gieten, en bij kasteelten zeker ook voldoende vochtafvoer uit de kas en RV (luchtvochtigheid) laag houden tegen de avond, zorgen voor weinig temperatuurschommelingen,…).

Zorg dat medewerkers roeststippen herkennen. Bij aantasting voer je planten of afgeplukte bladeren best af in plastiekzakken. Voorkom verdere verspreiding via kledij, gereedschap, plantenresten, water en luchtstromen.
 

Gele roeststippen op chrysantenbladeren. Roestsymtomen aan de bovenzijde van de plant bij chrysanten. Roestsymtomen aan de onderkant van de plant bij chrysanten.


 

 

Stek- of jongplantenfase: preventie via inzet van kolonisatoren

Bij risicoteelten zoals chrysant is het belangrijk om onmiddellijk bij de start te beginnen met het roestbestrijdingsprogramma. Hiertoe kan men best gebruikmaken van kolonisatoren zoals Bacillus amyloliquefaciens waarmee men de stekken bedekt (momenteel is Serenade ASO erkend voor 1 tot 9 bespuitingen om telkens de bijgekomen plantendelen te bedekken). Waar de Bacillus zit, is er geen plaats meer voor roestsporen. Omdat bedekking belangrijk is, raadt men aan om een combineerbare uitvloeier toe te voegen, bv. Actirob B (enkel erkend in openlucht).

 

Jong gewas: bij risico-omstandigheden afdekken met contactmiddelen

Bij jonge planten die nog overal goed geraakt kunnen worden via gewasbespuitingen, wordt aangeraden om de beschikbare contactmiddelen te gebruiken om heel het gewas te bedekken (ook hier helpt een uitvloeier, bijvoorbeeld Trend 90). Het fungicidelaagje houdt sporenkieming tegen als er symptomen verwacht worden (bijvoorbeeld Delan 70 WG, tot 3x voor bedekking nieuwe plantendelen, FRAC M9). Zijn er al eerste symptomen in de teeltfase waar nog alle plantendelen goed geraakt kunnen worden, dan kan een uitdrogend contactmiddel als Limocide (FRAC 46, erkend onder bescherming) gebruikt worden.

 

Goed beworteld gewas: weerstand opwekken met elicitoren

Bij een sterker, groeizaam gewas dat niet onder stress staat, kunnen er tijdens koude, vochtige weersomstandigheden of na een lange regenperiode, met een vaste regelmaat elicitoren gespoten worden. Deze producten triggeren de weerstandsmechanismen in de plant. Tot 11 juli 2025 hadden we hiervoor het middel Inssimo, maar er zit een alternatief in proeffase. Deze producten zijn systemisch en hoeven niet geheel het gewas te bedekken. Toevoeging van een hulpstof is bijgevolg niet nodig.

 

Tijdens de verdere teelt bij beginnende aantasting: strobilurines

Ziet men tijdens de verdere teelt eerste roeststippen, dan kunnen in eerste instantie strobilurines (FRAC 11) toegepast worden. Het zijn bijna allen lokaal systemische producten die daardoor naast sporenkieming ook indringing van de kiembuis kunnen tegenhouden. Amistar, Candit, Flint 50 WG,… mogen 2x toegepast worden en kunnen 2 à 3 weken nawerken. Zijn er lange regenperiodes op komst, dan kiest men beter voor zeer regenvaste combinatieproducten van strobilurines en triazolen (FRAC 11+3) zoals Nativo 75 WG of Ortiva Top. Deze kunnen zelfs meer dan 3 weken nawerken. Andere afwisselmogelijkheden zijn er met SDHI-combinaties (FRAC 7) met triazolen of strobilurines zoals Dagonis of Signum (+ Trend 90).

 

De noodrem: curatieve inzet van triazolen

Bij sterkere aantasting zijn er triazolen (FRAC 3) die curatief werken en hierdoor ook myceliumgroei gaan stoppen. Deze middelen houdt men tot het laatst als het gewas op volle sterkte is, want het zijn zeer goed opneembare (lokaal) systemische producten (emulgeerbare concentraten (EC’s), micro-emulsies (ME’s)) die veel meer risico op schade of gewasremming inhouden. Om die reden spuit men middelen als Topaz, Geyser, Tebusip maximaal 1-2x en moeten de planten op voorhand goed gegoten zijn.

 

Samenvatting

Tabel 1 hieronder geeft een overzicht van de momenteel erkende roestmiddelen in de sierteelt.

Voor een overzicht van de werking en de optimale toepassing per product verwijzen we naar de samenvattende tabel.

Van beide tabellen kan je ook onderaan deze webpagina een pdf downloaden.

 

Meer info
Marc Vissers
Liesbet Blindeman
Joachim Audenaert

Comments are only visible to subscribers.