Bij vollegrondsteelten is er risico op schimmelinfecties die de kwaliteit en houdbaarheid van de bloemen kunnen beïnvloeden. In de biologische snijbloementeelt wordt een heel ruim assortiment aan bloemen geteeld en de schade door pathogene bodemschimmels kan zich bij elke soort op een andere manier uiten. Dit maakt het voor telers heel moeilijk om snel een aangetaste plant te herkennen en hierop te reageren om verspreiding van de aantasting in het veld te vermijden.


Binnen dit project worden enkele veldproeven opgezet waarbij we de symptomen van enkele pathogene bodemschimmels (o.a. Verticillium, Fusarium) zullen documenteren bij een zeer grote variatie aan bloemgewassen. We maken hiervan een handig symptoomoverzicht, zodat je als teler zelf snel kan inschatten wanneer een aantasting op het veld aanwezig is. Ook zullen we hierbij zoveel mogelijk informatie bezorgen over de hygiënemaatregelen en stappen die je moet ondernemen om te vermijden dat de aantasting zich verder verspreidt op het perceel.


Voorkomen is nog steeds beter dan genezen, vandaar dat we ook sterk zullen inzetten op teeltrotatie. Door een goede teeltrotatie kan je bodemproblemen grotendeels vermijden. Bij biobloemen is dit niet evident door de zeer grote variatie aan plantensoorten waarmee gewerkt wordt. Daarom zullen we proberen een systeem voor teeltrotatie (cfr. het vierslagstelsel in de akkerbouw) uit te werken, geschikt voor de teelt van biologische snijbloemen.