Het Trans-e-Bio-project, dat deel uitmaakt van het Biocontrol 4.0-initiatief, ontwikkelt digitale tools om de invoering van biologische bestrijdingsoplossingen in de landbouw in de grensregio Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen (FWV) te ondersteunen. Door lokale risicodetectie en voorspellende modellen te integreren, helpt het project boeren de timing van de behandeling te optimaliseren en het gebruik van synthetische pesticiden te verminderen.
Onder impuls van de Europese Unie is aan alle drie de zijden van het grensgebied Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen (FWV) regionaal beleid ingevoerd dat gericht is op het verminderen van het gebruik van synthetische pesticiden in de landbouw. In Frankrijk heeft het nationale Ecophyto2+-plan tot doel het gebruik van conventionele gewasbeschermingsmiddelen tegen 2025 met 50% te verminderen. Wallonië lanceerde in oktober 2022 zijn 3e programma voor de vermindering van pesticiden voor de periode 2023 tot 2027.
Vlaanderen heeft zich aangesloten bij het Belgische federale plan. Landbouwproductie met minder synthetische pesticiden is ook van cruciaal belang voor de agrovoedingsverwerkende sector, het economische zwaargewicht van het FWV-gebied, dat grote veranderingen ondergaat als reactie op de groeiende bezorgdheid van de consument voor gezonder voedsel.
Epidemieën en bioplagen bestrijden
Aangemoedigd door dit proactieve beleid en een steeds bevredigender commercieel aanbod, wenden de landbouw-, tuinbouw- en fruittelers zich steeds meer tot biologische bestrijdingsoplossingen om epidemieën en bioplagen te bestrijden. Er zijn echter nog steeds een aantal obstakels voor een bredere invoer. Ten eerste zijn ze vaak duurder dan hun synthetische alternatieven. Ten tweede is hun werkzaamheid zwakker en minder reproduceerbaar onder praktische omstandigheden. Biocontroleproducten zijn meestal middelen met een "multisite" werkingsmechanisme. Hun prestaties hangen daarom af van complexe interacties binnen het agrosysteem, tussen de plant en zijn omgeving, en van managementmethoden.
Decision Support Tools (DST) voor behandelplanning kunnen helpen deze beperkingen te overwinnen. Deze digitale systemen combineren fenotyperingstechnologieën om het begin van epidemieën en hun verspreiding te detecteren, en de kruisverwijzing van deze gegevens met andere informatie zoals bodemgeschiedenis, raskenmerken en lokale weersvoorspellingen om een meer temporeel en ruimtelijk gerichte risicovoorspelling te bieden. Deze voorspelling kan op zijn beurt worden gebruikt om intelligentere behandelingsstrategieën te definiëren via waarschuwingssystemen of robotoplossingen voor lokale behandelingen.
De ontwikkeling van deze DMO's stuit echter op zijn eigen moeilijkheden. Het gebruik van modellen die gebaseerd zijn op steeds lokalere waarnemingen en factoren bemoeilijkt de omzetting van de resultaten van de ene Europese regio naar de andere. Fenotypering is dus gevoelig voor factoren zoals variëteit, fysisch-chemische bodemeigenschappen en abiotische spanningen die met name worden veroorzaakt door hydrometrie en klimaatverandering. De aard en dynamiek van het verschijnen en de verspreiding van plantpathogenen en plagen is ook afhankelijk van regionale factoren.
Grensoverschrijdende aanpak
Een grensoverschrijdende aanpak op de schaal van de FWV-zone biedt daarbij tal van voordelen en opportuniteiten. Ten eerste zijn de belangrijkste landbouw-, groente- en fruitgewassen gemeenschappelijk voor alle hellingen van het bekken. Best practices, methodologieën, gegevens en tools kunnen zo worden vergeleken en uitgewisseld. Het gebied is ook homogeen wat betreft bodemomstandigheden en de uitdagingen in verband met klimaatverandering.
Als gevolg hiervan worden telers geconfronteerd met dezelfde epidemieën en plagen. Ten slotte beschikt de FWV-zone over een ecosysteem van toonaangevende technologische spelers op het gebied van de ontwikkeling van sensoren en gegevensverwerkingsalgoritmen, evenals de testlocaties die essentieel zijn voor de ontwikkeling van AOD-systemen. In de regio zijn ook al verschillende waarschuwingssystemen voor boeren actief om hen te helpen bij het beheren van hun behandelingsplanning.
Landbouwers, tuinders en fruittelers zullen zo in staat zijn om hun behandelingen gerichter te maken en het gebruik van synthetische pesticiden te beperken ten gunste van biologische bestrijdingsoplossingen, dit alles ten voordele van een gezondere agrovoedingsketen voor de burgers van de FWV-zone en ver daarbuiten.
