Categories
Close
Menu
Menu
Close
Search
Search

Zero-fyto bladluisbeheersing in paprika: nuttigen effectiever dan intercropping met rozemarijn

Zero-fyto bladluisbeheersing in paprika: nuttigen effectiever dan intercropping met rozemarijn
Print

Eén van de geselecteerde plaagorganismen waarvoor we binnen het Interreg Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen project ‘Zero-fyto F&L(G)’ verschillende zero-fyto-strategieën gaan valideren is bladluis. Specifiek in de beschutte paprikateelt kan een bladluisprobleem al vroeg in de teelt opduiken en vaak moeilijk onder controle worden gehouden. De groene perzikluis (Myzus persicae) is hierbij vaak de grootste boosdoener. De keuze aan effectieve middelen, die idealiter de nuttigen sparen, is zeer beperkt.

 

Biologische tunnelteelt van paprika versus paprika & rozemarijn

Een alternatieve strategie bestaat erin om intercropping toe te passen met rozemarijnplanten aangezien meerdere studies hebben aangetoond dat in het algemeen de vluchtige organische stoffen van rozemarijn een afstotend effect hebben op insecten, waaronder de groene perzikluis (Myzus persicae). Daarom hebben we een veldproef opgezet waarbij we rozemarijn hebben aangeplant tussen de paprika’s en naast de paprika’s. De proef op het PCG was een biologische tunnelteelt, waarbij we voor paprika het ras Sprinter (Vitalis) geënt op Taritana (TRC) kozen. De paprika werd geplant op 18 mei 2021, aan een plantafstand van 50 cm op dubbele-rij-folieruggen. In het intercropping-object (IC-object) met rozemarijn tussen de paprika (ICtussen) werden 6 paprikaplanten vervangen door 4 rozemarijnplanten. De rozemarijn was al geplant op 26 april 2021. Voor het intercropping-object met rozemarijn naast de paprika (ICnaast) werd de rozemarijn ongeveer 40 cm naast het paprikaplot geplant. Deze IC-objecten werden vergeleken met een monocultuur paprika ‘Ctrl’.

Zodra de eerste bladluizen werden opgemerkt, werden wekelijks tellingen uitgevoerd van Myzus persicae, geparasiteerde bladluizen en nuttigen op zes planten per plot. Ook de oogstgegevens werden bijgehouden waarbij beoordeeld werd op gewicht, aantal stuks en met een verdeling volgens klasse. De paprika’s werden groen of rood geoogst in functie van de ruimte voor afzet op de respectievelijke momenten.

 

Mix van nuttigen blijkt doorslaggevender dan rozemarijn

Twee weken na planten werd bij de tellingen al een natuurlijke aantasting van Myzus persicae vastgesteld (Figuur 1). De bladluizen vermenigvuldigden zich snel, met een absolute piek van bijna 60 vleugelloze Myzus persicae per plant (3 bladeren) en 120 andere bladluizen (bijvoorbeeld de boterbloemluis Aulacorthum solani) in ICtussen. Half juni waren er opmerkelijk minder bladluizen in het monocropping object dan in de IC-objecten. Een mogelijke verklaring schuilt in het feit dat de rozemarijn al vroeger geplant was en dat de eerste bladluizen zich al konden vestigen op de rozemarijnplanten en zich van daar verder verspreiden binnen het paprikagewas, eens geplant. Gedurende de verdere teelt is dit verschil in bladluizen ook niet meer waarneembaar en verloopt de populatie gelijkaardig over alle objecten.

Figuur: Telling natuurlijke aantasting van Myzus persicae in paprika - 2 weken na plant

In het verdere verloop van het seizoen werden ook stabilisaties en zelfs dalingen waargenomen in de tellingen van het aantal bladluizen. De aanwezigheid van en onderlinge afwisseling tussen sluipwespen en andere nuttigen die van nature in de tunnels konden komen, biedt hiervoor een verklaring. Inderdaad, de momenten waarop beheersing van Myzus persicae kon waargenomen worden, was er tegelijkertijd één of meerdere predatoren aanwezig. De nuttigen die waargenomen werden, waren sluipwespen, galmug (Aphidoletes aphidimyza), gaasvliegen (Chrysoperla carnea) en lieveheersbeestjes. De tellingen van de geparasiteerde bladluizen tonen de aanwezigheid van sluipwespen aan. De galmug was aanwezig op het moment met de hoogste aantastingsgraad, wat ook logisch is. Galmuggen worden namelijk aangetrokken door de geur van honingdauw die bladluiskolonies verspreiden. Ze leggen dan hun eieren bij de kolonies, waardoor de larven meteen een voedselbron hebben. De grote reductie van de bladluispopulatie begin augustus kon gekoppeld worden aan de aanwezigheid van sluipwespen en lieveheersbeestjes.

Het middelengebruik kan dus niet verminderd worden door het planten van rozemarijn. De tijdige en voldoende beheersing van de bladluis gebeurde in deze proef dankzij de samenwerking van en afwisseling tussen de verschillende bladluispredatoren. Een actieve, gemengde populatie aan nuttigen lijkt in deze zin de beste garantie om de teelt tot een goed einde te brengen wanneer bladluis aanwezig is.

 

Lager aandeel marktbare opbrengst bij intercropping met prei

Aangezien in het IC-object ‘ICtussen’ een kwart van de paprikaplanten werd vervangen door rozemarijn was een lagere opbrengst te verwachten per m² ten opzichte van de andere objecten. Tabel 1 toont dat het totale aantal marktbare vruchten en netto geoogst gewicht inderdaad lager ligt t.o.v. de monocultuur, zij het niet significant. Hetzelfde geldt voor het IC-object ‘ICnaast’. Ook de totale hoeveelheid geoogste niet-marktbare vruchten en nettogewicht van deze IC-objecten zijn niet significant verschillend met de monocultuur en het object ICnaast.

Wanneer we corrigeren voor de vervanging van paprika door rozemarijn bij het object ICtussen (object 3* in tabel 1) zien we een hoger totaal marktbaar geoogst nettogewicht t.o.v. de andere objecten. Dit is in absolute cijfers, statistisch is er geen verschil met de monocultuur. Dit zou eventueel kunnen betekenen dat de intercropping tussen de planten een iets meer generatieve sturing van het paprikagewas geeft, mogelijks te wijten aan breuken in de opbouw van een vochtig microklimaat in het gewas. Er is statistisch echter geen positief synergetisch effect op de opbrengst van paprika wanneer intercropping met rozemarijn wordt toegepast.

 

Tabel: Opbrengstgegevens van het onderzoek Zero-fyto bladluisbeheersing in paprika

 

Intercropping van paprika met rozemarijn geen aanrader

Uit deze veldproef kunnen we dus concluderen dat intercropping van rozemarijn ter beheersing van bladluis in paprika geen interessante gewasbeschermingsstrategie is. Daarentegen toonde de proef wel duidelijk de dynamiek aan van het biologisch evenwicht tussen plaag en nuttige. Het goed inschatten van de onderlinge verhouding is hierin de sleutel om de goede biologie alle kansen te geven om het tij te doen keren in de goede richting, ook op kritische momenten.

 

Meer info

Ellen Dendauw

Vorig Artikel Presentaties Minisymposium bio-onderzoek 2022
Volgend Artikel Infofiches biobloemen met tips voor het telen en verzorgen van biobloemen

Comments are only visible to subscribers.