In het kader van proefwerk zijn we op zoek naar larven van de gegroefde lapsnuitkever (taxuskever), engerlingen en emelten.
Taxuskeverlaven
De larven zijn wit tot crèmekleurig en pootloos. Zij groeien gedurende het seizoen uit tot larven van 10 mm, met een roodbruine kop en een typische, gekromde C-vorm. In vollegrond vindt men ze meestal terug aan de zuidkant van de planten. Over het algemeen kan men stellen dat alle planten met vlezige wortels het meest gevoelig zijn voor wortelvraat van de larven. Naast Taxus, een van de voornaamste waardplanten, komt deze plantenbeschadiger ook op verschillende andere gewassen voor.
Engerlingen (larven bladsprietkevers)
De keverlarven hebben een donkere kop, een wit lijf waar de darminhoud donker doorschemert en drie paar poten (in tegenstelling tot de pootloze taxuskeverlarven). De larven zijn dik, C-vormig en kunnen 2 tot 4 cm lang worden, afhankelijk van de soort en het stadium. Engerlingen komen voor in de boomkwekerij (heesters, coniferen, spillen, laanbomen), maar ook in gazon, grasland en in akker- en tuinbouwgewassen, vooral op zandgrond met een lage grondwaterstand.
Emelten (larven langpootmuggen)
De larven zijn 2 tot 5 cm groot en log met een grijsbruine kleur, een bijna onzichtbaar hoofd en stompe, sterachtige structuren met grote openingen aan het achterste. Emelten zijn polyfaag, maar schade wordt in de praktijk bijna uitsluitend waargenomen in grassen, vooral in gazons.
Hieronder vind je foto’s van de larven. Meer foto's van deze larven kan je vinden in de ‘Ziekten en Plagen' app via www.ziektenenplagen.be.
Heb je in de kwekerij, op openbare plaatsen of privé aanplantingen duidelijk en in grote hoeveelheid larven aanwezig van deze bodemplagen? Gelieve dan voor eind september dit invulformulier in te vullen.
Meer info
Liesbet Van Remoortere
Graag meer weten over deze bodeminsecten? Lees onderstaande artikels
Deze oproep kadert in het VLAIO LA-traject ‘Duurzame monitoring en beheersing van belangrijke bodemplagen in de openlucht sierteelt’.
