Deze vlinder vliegt momenteel uit en wordt waargenomen. Hij kan zowel in opkweek als in aanplant voorkomen, maar is vooral in de kwekerij te vrezen.
Waardplanten
Diverse loofbomen en struiken: Acer, Aesculus, Alnus, Betula, Citrus, Cornus, Corylus, Cotoneaster, Crataegus, Cydonia, Fagus, Gleditsia, Fraxinus, Juglans, Lonicera, Malus, Olea, Platanus, Populus, Prunus, Punica, Pyrus, Quercus, Ribes, Salix, Sorbus, Syringa, Tamarix, Tilia, Ulmus en Vitis.
Beschrijving
De vleugels van de vlinder zijn bijna transparant wit met zwarte tot blauwzwarte vlekken en hebben een spanwijdte van 45 tot 65 mm. De vrouwtjes zetten korte tijd na het uitsluipen hun eieren af in groepjes op struiken en bomen, vooral waar wonden of barsten in de schors voorkomen. De rupsen maken boorgaten in stammen van diverse loofbomen en struiken. Ze leven 3 jaar in het hout, waardoor jonge bomen afbreken op de plaats waar de stam werd uitgehold. Meestal wordt hun aanwezigheid verraden door de aanwezigheid van gele, bruine tot rode uitwerpselen bestaande uit houtpulp.
 |
|
 |
|
 |
| |
|
|
|
|
| Adult van de gestippelde houtvlinder. |
|
Boorgang door larve van de gestippelde houtvlinder. |
|
Boormeel onderaan de stam door larven van de gestippelde houtvlinder. |
Meer foto's en info vind je in de 'Ziekten en Plagen' app.
Beheersmaatregelen
Ter detectie van de vlinder kunnen enkele vallen opgehangen worden. In de percelen met reeds vastgestelde aantasting kan je deze vlinders wegvangen met feromoonvallen (10 vallen/ha) indien ze 1 tot 2 meter boven de bomen geplaatst worden. De larven maken meestal rechte gangen, dit in tegenstelling tot de wilgenhoutrups. Hierdoor kan je met een lange 1-jarige scheut of koperdraad proberen de rupsen te spiesen door deze in de gang te plaatsen.
Deze waarschuwing is gebaseerd op het bericht van Centre d’Essais Horticoles de Wallonie (CEHW).