Categories
Close
Menu
Menu
Close
Search
Search

Een aardappelloods bouwen: de constructie

Een aardappelloods bouwen: de constructie
Print

Afmetingen

In de eerste plaats moet de benodigde ruimte voor een gekende hoeveelheid aardappelen worden berekend. Het volume (V) van een bepaalde hoeveelheid aardappelen kan bepaald worden door gebruik te maken van volgende formule: lengte (L) x breedte (B) x storthoogte (H).

De storthoogte voor losgestorte aardappelen moet beperkt worden tot 4m. Met de overschrijding van deze hoogte vergroot immers ook het risico op problemen. De temperatuurverschillen in de partij worden te groot en er kunnen drukplekken ontstaan op de aardappelen die onderaan liggen. Bovendien beïnvloedt de storthoogte ook de drukvastheid van de wanden (zie verder).

Aangezien het soortelijk gewicht van aardappelen 650 à 700 kg/m³ bedraagt (los gestort) kan uit het volume berekend worden met welk gewicht (M) dit volume overeen komt:  V x 650 kg/m³. Bij een storthoogte van 3,5 meter betekent dit dat er 2.275 kg (3,5x650) per m² kan los gestort worden. Bij een storthoogte van 4 meter is dit 2.600 kg (4x650) per m².

Bij bewaring in kisten moet er gerekend worden met een gemiddelde dichtheid van 500 kg/m³ (afhankelijk van het soort kist). De opslagcapaciteit verhoogt door de kisten op elkaar te plaatsen (tot 5 kisten op elkaar) zodat tot 3.100 kg/m² kan gestockeerd worden.

 

Praktisch

Omdat lucht niet over grotere afstanden dan 25 à 27m gestuurd kan worden, is deze afstand bepalend voor de afmetingen van de cel.

Bij dwarsventilatie (blazen dwars op de inschuurrichting) zal de celbreedte maximaal 25m bedragen. In de lengte zijn er geen beperkingen. Bij langsventilatie (in de richting van in– en uitschuren) kan er maximaal over een lengte van 25m kanalen of roosters gelegd worden. In de breedte zijn er geen beperkingen.

De exacte lengte en breedte bij respectievelijk dwars– en langsventilatie wordt wel bepaald door de gebruikte roosters of kanalen. Wie werkt met bovengrondse kanalen kiest best voor een breedte die een veelvoud is van de storthoogte. Dit laat toe de kanalen op een juiste, berekende afstand van elkaar te positioneren. Wie werkt met een roostervloer kiest best voor afmetingen in functie van de roosterbreedte. Houd ook rekening met de drukkamer. Deze heeft doorgaans een breedte van 1,5 à 2m.

 

Tip

Voor volumes groter dan 1.000 ton is het aangewezen de loods op te splitsen in cellen van elk 750 à 1.000 ton. Dit laat toe partijen afzonderlijk te stockeren, te ventileren en/of weer uit te schuren in geval van bewaarproblemen.

 

Drukvaste muren

De zijwaartse drukkrachten die door aardappelen worden uitgeoefend, moeten door de wanden en de draagconstructie opgenomen worden. Hoe hoger gestockeerd wordt, hoe groter deze krachten worden tegen de zijwand. De spanten zijn dan ook een belangrijk onderdeel in de constructie voor het overbrengen van de krachten. Deze worden altijd uitgevoerd volgens sterkteberekeningen van een studiebureau.

De volgende formule wordt gehanteerd om de zijwaartse druk te bepalen per lopende meter: druk per lopende meter = 75 x h²  waarbij h de storthoogte in meter.

Bij een storthoogte van 3,5 m wordt een zijwaartse druk verwacht van 920 kg per meter wandlengte. Indien 4 m hoog wordt gestapeld, loopt deze zijwaartse druk op tot 1.200 kg per meter wandlengte. Dat betekent dat tussen twee spanten (meestal 5m) de muren bestand moeten zijn tegen een druk van 6.000 kg (5x1.200) bij een storthoogte van 4m. 

Drukvastheid.jpg

drukvastheid wanden

Hoger stockeren is niet aangewezen aangezien het temperatuurverschil tussen de aardappelen onderaan en bovenaan te groot wordt bij het ventileren. Te veel uitdroging onderaan leidt bovendien tot drukplekken.

De materialen die kunnen ingezet worden voor aardappelbewaarloodsen moeten gekozen worden in functie van de optredende belasting. Bij dunne wandconstructies of bij slechte materiaalkeuze kan doorbuiging en scheurvorming optreden in de wandelementen.

Bij kistenbewaring kan de wandconstructie beperkt worden tot een gewone afscheiding, aangezien er geen krachten worden uitgeoefend op de wanden.

De druk die uitgeoefend wordt door aardappelen (kg/m²) is vooral van belang voor de keuze van de wandmaterialen. Zo is het niet verstandig aardappelen te stockeren rechtstreeks tegen onbeschermde isolatie (indeuking door de knollen).

drukvastheid-tabel.jpg

drukvastheid per meter

Spanten

Voor losgestorte aardappelen wordt in België doorgaans skeletbouw toegepast, waarbij gebruik gemaakt wordt van stalen of betonnen portiekspanten. De afmetingen en doorsneden van de spanten worden bepaald door de storthoogte van de aardappelen, de hoeveelheid te plaatsen spanten en de overspanning die moet gehaald worden. Het is dan ook vanzelfsprekend dat bij grotere overspanningen de profielen zwaarder zullen zijn. Tussen de spanten worden drukvaste wandpanelen geplaatst of een drukvaste wandconstructie gebouwd. De spantafstand bedraagt doorgaans een 5-tal meter.

Theoretisch kunnen de wandelementen zowel tussen, voor als buiten de spanten geplaatst worden. In de praktijk moet een keuze gemaakt worden in functie van het soort materiaal en de drukvastheid van de wandelementen.

Het vermijden van koudebruggen en het vermijden van dode hoeken is vaak het doorslaggevend argument om spanten aan de buitenzijde te plaatsen.

 

Betonnen draagstructuur. Het gebruik van betonspanten wordt doorgaans gecombineerd met een drukvaste betonwand of sandwichpanelen. De betonwanden worden gedeeltelijk of volledig aan de binnenzijde van de betonspanten geplaatst. Let op voor koudebruggen. Spanten mogen niet deels buiten (t.o.v. muren) en deels binnen (t.o.v. dak) staan.

betonnen-draagstructuur-doorsnede.jpg

betonnen draagstructuur: doorsnede

Stalen spanten. Naargelang de grootte van de loods, de spantafstand, de storthoogte, e.d. wordt doorgaans gekozen voor IPE 240, 270, 300, 330 of eventueel HEA of HEB-profielen. Wanneer de spanten aan de buitenkant zichtbaar zijn, is het aan te raden te kiezen voor thermisch verzinkt staal zodat het staal niet gaat roesten onder invloed van de weersomstandigheden. Bij gebruik van stalen spanten kan voor de drukvaste wandconstructie gekozen worden uit verschillende materialen zoals metselwerk, betonpanelen, sandwichpanelen, …

metalen-draagstructuur-doorsnede.jpg

metalen draagstructuur: doorsnede

Praktisch

De spanten moeten berekend zijn op de druk van aardappelen. Spanten kunnen in staal of in beton uitgevoerd worden. De muren en het dak moeten ofwel aan de binnenkant van de spanten aangebracht worden ofwel volledig aan de buitenkant (geen combinatie van beide!!). Dit moet toelaten de isolatie als een gesloten doos aan de binnen - of de buitenkant van de spanten aan te brengen. Zo niet hebben we te maken met koudebruggen (zie isolatie).

Kies voor materialen die tegen vocht kunnen. In een bewaarloods heerst immers altijd een hoge relatieve vochtigheid. Kies voor metaal en/of beton. In geval van afwerking in hout moet er voor beton-plexplaten of andere houtsoorten met hoge weerstand tegen vocht gekozen worden.

Zorg voor een binnenafwerking zonder obstakels. Dit laat een homogene luchtverdeling toe.

 

Dak

De belangrijkste krachten die de dakconstructie ondervindt, zijn deze veroorzaakt door wind, sneeuw en regen. Ook bijkomende krachten door het materiaal dat opgehangen wordt aan spanten (bv condensventilatoren) moeten in rekening gebracht worden.

De dakconstructie moet de bewaarruimte beschermen tegen binnenkomende warmte/koude en tegen vochtuitwisseling vanuit de omgeving. Voor de dakbedekking worden materialen aanbevolen die een laag warmtestralingsgetal hebben en waterdicht zijn.

Een laag warmtestralingsgetal is noodzakelijk om grote temperatuurschommelingen via het dak te voorkomen. Bij zonnestraling kan het dak tot zeer hoge temperaturen opwarmen. Een laag warmtestralingsgetal betekent dat het materiaal de zonnestraling reflecteert en niet opneemt.

Bij grote loodsen kan men eventueel beroep doen op plafondisolatie. Dit betekent dat er een vals plafond wordt voorzien, zodat de lucht tussen het plafond en het dak als buffer wordt ingezet.

In alle constructies is het noodzakelijk dat er tussen het isolatiemateriaal en de dakconstructie of de golfplaten voldoende ruimte blijft om natuurlijk ventilatie mogelijk te maken. Dit om condensatie tegen het dakoppervlak te vermijden.

Voor een gemakkelijke plaatsing van de luchtinlaten is wenselijk een dakhelling van minimaal 30% te nemen. De dakbedekking zelf wordt meestal uitgevoerd in vezelcement golfplaten.

 

Vloer

De keuze van de vloeropbouw is een rechtstreeks gevolg van het ventilatiesysteem. Als er geventileerd wordt met bovengrondse kanalen, dan bestaat de vloer uit een volledige betonplaat. Als er ondergronds geventileerd wordt, dan wordt een betonplaat gegoten op 80 à 100 cm onder het maaiveld. Vervolgens worden muurtjes gemetst of gestort, waarop de roosters gelegd worden. 

De betonverharding voor opslag van aardappelen bestaat uit een C25/30 of C 30/37, gewapend, 2a, S3, 20,28 of 32, cement LA. Enkel wanneer de bewaartemperatuur onder de 4°C moet worden gehouden, wordt de vloer ook geïsoleerd.

Krachten op de vloer: voor aardappelen met max. 4 m storthoogte komt dit op 26 kN/m², voor kistenbewaring komt dit op 36 kN/m² (stapel van 6 kisten met aardappelen).

Natuurlijk mogen de lasten door vrachtwagens en machines niet vergeten worden. De dikte en de bewapening van de vloerplaat en/of de roosters moeten hier op voorzien zijn.

Er is op dit moment heel wat onduidelijkheid rond het begrip ‘berijdbare’ roostervloeren. Door het ontbreken van normeringen, wordt het begrip ‘aslasten’ op de roostervloer op verschillende manieren geïnterpreteerd. Vraag de fabrikant van de roostervloeren duidelijk met welke lasten rekening werd gehouden voor de berekening van de ventilatieroosters.

De vloer moet glad zijn en vlak liggen om gemakkelijk uit te schuren of licht hellend om het reinigingswater af te voeren.

Vorig Artikel Presentaties Studiedag Potchrysanten 2021
Volgend Artikel Presentaties Studiedag Azalea en Rhododendron 2022

Comments are only visible to subscribers.